Een werknemer bij een betonleverancier met een contract voor zes maanden krijgt na bijna vijf maanden van de directeur te horen dat zijn contract niet wordt verlengd. Na afloop van zijn tijdelijke contract heeft hij direct een baan bij een ander bedrijf. Toch claimt hij de wettelijke aanzegvergoeding, omdat de aanzegging niet schriftelijk maar mondeling is gedaan. Terecht?

Over deze zaak hebben we eerder gepubliceerd. Maar nu heeft ook hoogste rechter zich erover uitgesproken.

Het gaat over de vraag of het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om als werknemer aanspraak te maken op de aanzegvergoeding, als de werkgever de mededeling aan de werknemer dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden voortgezet, wel mondeling maar niet ook schriftelijk heeft gedaan en de werknemer daarvan geen nadeel heeft ondervonden.

Oordeel hoogste rechter
De regeling van de schriftelijke aanzegplicht is van dwingend recht. Die bepaling beoogt de positie van de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aldus te versterken dat hij door middel van een schriftelijke aanzegging tijdig duidelijkheid verkrijgt over het al dan niet voortzetten van zijn arbeidsovereenkomst.

Daarbij heeft de wetgever er bewust voor gekozen dat de werkgever die de plicht tot schriftelijke aanzegging niet naleeft, de aanzegvergoeding verschuldigd is. De aanzegvergoeding is een prikkel tot naleving van de plicht tot schriftelijke aanzegging. Daarbij past dat de aanzegvergoeding steeds verschuldigd is bij niet-inachtneming van de schriftelijkheidseis, ook als voor de werknemer langs andere weg duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet of de werknemer geen nadeel heeft geleden door het niet naleven van de schriftelijkheidseis.

Tip: In veel tijdelijke contracten van 6 maanden of langer is inmiddels niet-verlenging (de aanzegging) standaard opgenomen. Twijfelt u over uw modelcontracten, of hebt u al enige tijd geen tijdelijk contract afgesloten, vraag dan advies.